Spinozahuis in Rijnsburg
The Spinozahuis museum is open to the public in the afternoon from Tuesday until Sunday: 13.00 -17.00. Visiting address: Spinozalaan 29, Rijnsburg. Admission: € 3,50, free for kids up to 16 and holders of the Dutch museumcard. How to get there: The Spinozahuis is easily reached by public transport by boarding bus 37 at Leiden Central Station, destination: Katwijk, stop at Spinozalaan.
Benedictus de Spinoza, now generally regarded as one of the world’s foremost philosophers, was born in Amsterdam in 1632 in an area of town called Vloedenburg (near present Waterlooplein). Although his parental home has not been preserved, two buildings where the philosopher is known to have lived for a number of years have survived, in Rijnsburg and in The Hague. In 1661 Spinoza settled in the village of Rijnsburg, the centre of a large community of Collegiants, a protestant group with baptist convictions. A number of Spinoza’s friends belonged to these circles. In Rijnsburg Spinoza lived in the house of surgeon Herman Hooman as a lodger, renting a small room where he cut lenses for optical instruments and committed his thoughts to paper. An eighteenth-century physician, Johannes Monnikhoff, left a note identifying the house in which Spinoza lived from 1661 to 1663. The house where Spinoza lived, Monnikhoff wrote, had a tablet with a verse by the Remonstrant poet Dirck Rafaelsz. Camphuysen:
Ach! waren alle Menschen wijs,
En wilden daarbij wel!
De Aard waar haar en Paradijs,
Nu isse meest een Hel.
Oh! if only all men were wise
And all of them meant well!
The Earth to them would be Paradise,
But now it’s mostly Hell.
When a modest old dwelling with a hardly legible verse engraved in a tablet on its front wall was put up for sale in Rijnsburg in 1896, Spinoza expert Willem Meijer recalled Monnikhoff’s story, thus managing to designate the dilapidated house as the place where Spinoza had once lived. A Society was founded with the intent to restore the building upon purchase and partly convert it into a small museum permanently devoted to the study of the life and work of the famous philosopher. When an inventory was discovered around the same time that had been drawn up by a notary public shortly after Spinoza’s death in 1677, the possibility to reconstruct Spinoza’s library presented itself. The vellum and leather bindings that have been acquired since that time now make up a collection which is unique in the world. The library is placed in a period room breathing the atmosphere of a painting by Vermeer or De Hoogh. Portraits and facsimiles of letters and other documents are among some of the other items found in this and other rooms of the museum.
Prior to the restoration, the museum consisted of only two rooms, while the rest of the house was occupied by a caretaker. Following the major restoration project, the entire building has now been converted into a museum.
---
Dichters & Denkers - Vrij om te gehoorzamen
In Nederland geniet Spinoza de naam van held van de vrijheid. Nu is vrijheid een schone zaak – maar voor wie, en om wat te doen?
Martijn Buijs - 27 januari 2021 – verschenen in nr. 4
Weinig filosofen hebben postuum zo hun imago weten op te vijzelen als Spinoza. Zijn Theologisch-politiek traktaat, 350 jaar oud, werd ooit verboden als een werk gesmeed in de hel. Nu prijkt een prominente leus eruit, het doel van de staat is de vrijheid, op de sokkel van zijn standbeeld tegenover het Amsterdamse stadhuis.
Toegegeven, zijn leven maakt Spinoza geknipt voor de rol van bepleiter van een open en verdraagzame samenleving. Als jonge man werd hij uit de Portugees-joodse gemeenschap verbannen vanwege de ‘afschuwwekkende ketterijen’ die hij zou verspreiden. De denker werd een gloeiend voorbeeld van de moed voor de eigen rede op te komen, en voor een politiek bestel waarin dat ook kan. Het is een aantrekkelijk portret. Ook de seculiere democratie kan immers wel een martelaar gebruiken – en daar komt bij, wat is er aanlokkelijker voor een verlicht mens dan te wijzen naar de achterlijke ander die vastzit aan zijn opdringerige geloofswaan?
Zo kan Paul Cliteur, FvD-ideoloog en zelfbenoemde ridder van de vrijheid, een klaagzang aanheffen dat er in onze tijd – een slordige driehonderd jaar na zijn vredige dood – alsnog een ‘moord op Spinoza’ gepleegd wordt. Immers: het verlichte wereldbeeld dat Spinoza mee heeft geschapen, met zijn principes van scheiding van kerk en staat, mensenrechten en democratie, zou vandaag de dag bedreigd worden door theo-terroristen en hun cultuur-marxistische goedpraters. Nu was Spinoza geen heilige, maar filosoof. Wie hem een ‘verlicht wereldbeeld’ in de schoenen wil schuiven, doet er goed aan zijn werk te lezen. Niet als een zak met stichtelijke spreuken waar men uit kan graaien, maar als het zorgvuldig geconstrueerde bouwwerk dat het is. Alleen zo wordt zichtbaar wat Spinoza in het vizier heeft bij het woord vrijheid – en of dat strookt met waar wij gebruikelijk aan denken.
In De list van Spinoza doet de Amsterdamse filosoof Victor Kal precies dit. Met het beeld van Spinoza als vooruitstrevend, tolerant denker maakt hij korte metten. Strikt genomen is Spinoza allesbehalve liberaal, maar een conservatieve machtsdenker. Kals ambitie reikt echter verder dan een geschiedenisles. Hij is uit op een filosofische confrontatie met dit machtsdenken. Het polemische contrast dat hij daarbij schetst daagt de lezer uit opnieuw na te denken over wat vrijheid voor ons zou kunnen zijn.
Concreet betekent politieke vrijheid voor Spinoza allereerst dat men zich het vege lijf moet kunnen redden. Daarom moet de staat garant staan voor veiligheid en stabiliteit. De grootste bedreiging is het volk zelf, niet in staat zich door rede te laten leiden, maar voortdurend speelbal van de eigen irrationele angsten. Het geeft zich al te graag aan bijgeloof over.
Wie Spinoza een ‘verlicht wereldbeeld’ in de schoenen wil schuiven, doet er goed aan zijn werk te lezen
Zo wordt helder wat Spinoza verwacht van het volk: ten beste, niets. Een leven geleid volgens rationeel inzicht, zoals de filosoof het nastreeft, gaat het boven de pet. Het enige dat te hopen valt is dat de staat het volk van de koers van zijn gevaarlijke passies kan afbuigen, en tot vreedzaamheid kan brengen. Dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan, want de mens is een opstandig wezen, en niet geneigd zich te laten knechten. Met de knoet alleen kan de staat niet heersen.
Gelukkig weet Spinoza raad. Waar rede en dwang falen, weet religie het volk wel kalmte en naastenliefde bij te brengen. Religie is tenslotte gehoorzaamheid aan God, niet aan een menselijke overheerser. Nu wil het probleem dat de religie in de praktijk in handen is van heerszuchtige predikanten of mufti’s, die de vreedzaamheid alleen schaden. Wil de staat het volk beschermen, zal het de religie uit handen van zulke figuren moeten trekken, en om de lieve vrede een eenduidige staatsreligie moeten instellen.
Deze religie – Kal noemt het ook wel een mythe, of ideologie – is een vreemd beest. Met waarheid heeft het niets van doen, want waar of onwaar is een zaak van het zuiver rationele verstand. Aan zulk verstand ontbrak het juist bij het volk, en voor hen is de religie gemaakt. Een surrogaat is het dus, dat wie niet redelijk kan zijn tenminste vreedzaam moet maken. Slechts van waarde in de religie is de eenvoudige les dat God eist dat wij deugdzaam leven en naastenliefde beoefenen. De staat moet erop toezien dat iedereen deze les ook leert, en braafjes zich ernaar gedraagt. De rest is kleurrijke inbeelding.
Een onbehagen begint ons misschien te bekruipen. En toch, wie is er tegen deugd of naastenliefde? Dat hangt af van wat schuilgaat achter deze woorden. Wie daarnaar zoekt, vindt bij Spinoza een ijzige leegte. Zodra we het politiek nuttige achter ons laten, en vragen naar het filosofisch juiste toont hij zich als een oprechte amoralist. Normatieve termen als goed of rechtvaardig, waar wij ons als verwarde, beperkte mensen in het alledaagse leven nu eenmaal van bedienen, hebben voor hem geen ware inhoud. In filosofisch perspectief is macht simpelweg recht, of zoals hij zich laconiek laat ontvallen: de grote vissen eten de kleine.
Voor het filosofische leven zoals Spinoza dat in zijn Ethica beschrijft zijn goed en kwaad kinderachtige illusies, die ons het zicht ontnemen op de eeuwige orde van de natuur. Deze orde, waarvan ook wij deel uitmaken en die voor Spinoza het enige ware goddelijke is, bestaat uit ijzeren ketenen van oorzaak en gevolg, en staat ons geen wilsvrijheid toe. Vrij zijn betekent voor de filosoof niets dan inzicht hebben in de orde waar wij hoe dan ook in verstrikt zijn. Voor het politiek leven blijft het goede, ook als illusie, een noodzakelijk instrument. In afwezigheid van een ware betekenis blijft het open voor de staat te bepalen. Daarmee dient het de macht. De macht echter is aan niets verantwoording verplicht.
Spinoza's vrijheid heeft bar weinig te maken met wat het moderne bewustzijn daarbij denkt
Dit is Spinoza’s list: de staatsreligie als een op zuiver machtspolitieke overwegingen gebouwd construct, dat dient om het volk bijeen te houden en te pacificeren door middel van een gelijkgeschakelde, van boven bepaalde moraal. Met niets dan de zuiverste bedoelingen en ten goede van het volk zelf, vanzelfsprekend.
Wat blijft zo over van de vrijheid? Als het erop aankomt, is vrijheid voor het volk vooral de vrijheid om uit eigen wil te gehoorzamen. De staat doet er, uit zuiver pragmatische overwegingen, goed aan niet al te hardhandig conformiteit op te leggen – dat leidt enkel tot verzet. Zolang de goede vrede niet bedreigd wordt, zolang er niets op het spel staat, mag men zelf van alles vinden en zeggen. Maar deze individuele vrijheid is een gecastreerde, en kan worden toegestaan juist omdat zij geen echt verschil maakt.
Wie een stap weg doet van Spinoza, beargumenteert Kal, ziet zo dat zijn begrip van vrijheid bar weinig te maken heeft met wat het moderne bewustzijn daarbij denkt. Onlosmakelijk deel van vrijheid in de moderne wereld is namelijk het idee dat wij, buiten de orde van de natuur en buiten de orde van de macht om, aan onszelf rekenschap schuldig zijn over hoe wij leven. Aan wat gegeven is, zitten wij niet vast. Als vrije wezens zijn wij zelf verantwoordelijk voor het vormgeven van een open toekomst. Voor deze openheid, en de hartstocht van de vrijheid die erbij hoort, heeft Spinoza geen oor. Zijn wereldorde is al af en gesloten – wij hoeven er ons slechts in te voegen.
Het is echter niet alleen Spinoza die droomt van een gesloten orde. De urgentie die Kals boek doortrekt, is dat hij dezelfde verlangens ziet spelen in recenter trekken in het politieke leven. Met enige durf maar met zorgvuldige distantie wijst hij op de curieuze verwantschap van Spinoza’s politieke gedachtenmotieven met bepaalde elementen van het fascisme. Dat is niet een vage poging tot karaktermoord. Een fascist is Spinoza niet. Evenwel: waar iedereen verwacht wordt deel te nemen aan een collectieve cultus, waar de gelijkgeschakelde wil van het volk vereerd wordt, daar is het uit met werkelijke vrijheid. Dat treft overigens ook de geborneerde aanhanger van een ‘verlicht wereldbeeld’ waarin al uit is gemaakt wat als redelijk telt en wat als achterlijk, en waar de ander verwacht wordt nou eindelijk eens gewoon mee te doen.
De blauwdruk voor een repressieve samen-leving die Spinoza levert, is daarmee van blijvende relevantie. Voor wie vrijheid zoiets wil zeggen als je invoegen in een gelijkgeschakelde orde is Spinoza een goede gids. Wie meent dat vrijheid betekent de gegeven orde altijd weer te bevragen, en de toekomst als open te zien, kan beter verder kijken.
Martijn Buijs is filosoof te Berlijn
Spinozahuis in Rijnsburg
The Spinozahuis museum is open to the public in the afternoon from Tuesday until Sunday: 13.00 -17.00. Visiting address: Spinozalaan 29, Rijnsburg. Admission: € 3,50, free for kids up to 16 and holders of the Dutch museumcard. How to get there: The Spinozahuis is easily reached by public transport by boarding bus 37 at Leiden Central Station, destination: Katwijk, stop at Spinozalaan.
Benedictus de Spinoza, now generally regarded as one of the world’s foremost philosophers, was born in Amsterdam in 1632 in an area of town called Vloedenburg (near present Waterlooplein). Although his parental home has not been preserved, two buildings where the philosopher is known to have lived for a number of years have survived, in Rijnsburg and in The Hague. In 1661 Spinoza settled in the village of Rijnsburg, the centre of a large community of Collegiants, a protestant group with baptist convictions. A number of Spinoza’s friends belonged to these circles. In Rijnsburg Spinoza lived in the house of surgeon Herman Hooman as a lodger, renting a small room where he cut lenses for optical instruments and committed his thoughts to paper. An eighteenth-century physician, Johannes Monnikhoff, left a note identifying the house in which Spinoza lived from 1661 to 1663. The house where Spinoza lived, Monnikhoff wrote, had a tablet with a verse by the Remonstrant poet Dirck Rafaelsz. Camphuysen:
Ach! waren alle Menschen wijs,
En wilden daarbij wel!
De Aard waar haar en Paradijs,
Nu isse meest een Hel.
Oh! if only all men were wise
And all of them meant well!
The Earth to them would be Paradise,
But now it’s mostly Hell.
When a modest old dwelling with a hardly legible verse engraved in a tablet on its front wall was put up for sale in Rijnsburg in 1896, Spinoza expert Willem Meijer recalled Monnikhoff’s story, thus managing to designate the dilapidated house as the place where Spinoza had once lived. A Society was founded with the intent to restore the building upon purchase and partly convert it into a small museum permanently devoted to the study of the life and work of the famous philosopher. When an inventory was discovered around the same time that had been drawn up by a notary public shortly after Spinoza’s death in 1677, the possibility to reconstruct Spinoza’s library presented itself. The vellum and leather bindings that have been acquired since that time now make up a collection which is unique in the world. The library is placed in a period room breathing the atmosphere of a painting by Vermeer or De Hoogh. Portraits and facsimiles of letters and other documents are among some of the other items found in this and other rooms of the museum.
Prior to the restoration, the museum consisted of only two rooms, while the rest of the house was occupied by a caretaker. Following the major restoration project, the entire building has now been converted into a museum.
---
Dichters & Denkers - Vrij om te gehoorzamen
In Nederland geniet Spinoza de naam van held van de vrijheid. Nu is vrijheid een schone zaak – maar voor wie, en om wat te doen?
Martijn Buijs - 27 januari 2021 – verschenen in nr. 4
Weinig filosofen hebben postuum zo hun imago weten op te vijzelen als Spinoza. Zijn Theologisch-politiek traktaat, 350 jaar oud, werd ooit verboden als een werk gesmeed in de hel. Nu prijkt een prominente leus eruit, het doel van de staat is de vrijheid, op de sokkel van zijn standbeeld tegenover het Amsterdamse stadhuis.
Toegegeven, zijn leven maakt Spinoza geknipt voor de rol van bepleiter van een open en verdraagzame samenleving. Als jonge man werd hij uit de Portugees-joodse gemeenschap verbannen vanwege de ‘afschuwwekkende ketterijen’ die hij zou verspreiden. De denker werd een gloeiend voorbeeld van de moed voor de eigen rede op te komen, en voor een politiek bestel waarin dat ook kan. Het is een aantrekkelijk portret. Ook de seculiere democratie kan immers wel een martelaar gebruiken – en daar komt bij, wat is er aanlokkelijker voor een verlicht mens dan te wijzen naar de achterlijke ander die vastzit aan zijn opdringerige geloofswaan?
Zo kan Paul Cliteur, FvD-ideoloog en zelfbenoemde ridder van de vrijheid, een klaagzang aanheffen dat er in onze tijd – een slordige driehonderd jaar na zijn vredige dood – alsnog een ‘moord op Spinoza’ gepleegd wordt. Immers: het verlichte wereldbeeld dat Spinoza mee heeft geschapen, met zijn principes van scheiding van kerk en staat, mensenrechten en democratie, zou vandaag de dag bedreigd worden door theo-terroristen en hun cultuur-marxistische goedpraters. Nu was Spinoza geen heilige, maar filosoof. Wie hem een ‘verlicht wereldbeeld’ in de schoenen wil schuiven, doet er goed aan zijn werk te lezen. Niet als een zak met stichtelijke spreuken waar men uit kan graaien, maar als het zorgvuldig geconstrueerde bouwwerk dat het is. Alleen zo wordt zichtbaar wat Spinoza in het vizier heeft bij het woord vrijheid – en of dat strookt met waar wij gebruikelijk aan denken.
In De list van Spinoza doet de Amsterdamse filosoof Victor Kal precies dit. Met het beeld van Spinoza als vooruitstrevend, tolerant denker maakt hij korte metten. Strikt genomen is Spinoza allesbehalve liberaal, maar een conservatieve machtsdenker. Kals ambitie reikt echter verder dan een geschiedenisles. Hij is uit op een filosofische confrontatie met dit machtsdenken. Het polemische contrast dat hij daarbij schetst daagt de lezer uit opnieuw na te denken over wat vrijheid voor ons zou kunnen zijn.
Concreet betekent politieke vrijheid voor Spinoza allereerst dat men zich het vege lijf moet kunnen redden. Daarom moet de staat garant staan voor veiligheid en stabiliteit. De grootste bedreiging is het volk zelf, niet in staat zich door rede te laten leiden, maar voortdurend speelbal van de eigen irrationele angsten. Het geeft zich al te graag aan bijgeloof over.
Wie Spinoza een ‘verlicht wereldbeeld’ in de schoenen wil schuiven, doet er goed aan zijn werk te lezen
Zo wordt helder wat Spinoza verwacht van het volk: ten beste, niets. Een leven geleid volgens rationeel inzicht, zoals de filosoof het nastreeft, gaat het boven de pet. Het enige dat te hopen valt is dat de staat het volk van de koers van zijn gevaarlijke passies kan afbuigen, en tot vreedzaamheid kan brengen. Dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan, want de mens is een opstandig wezen, en niet geneigd zich te laten knechten. Met de knoet alleen kan de staat niet heersen.
Gelukkig weet Spinoza raad. Waar rede en dwang falen, weet religie het volk wel kalmte en naastenliefde bij te brengen. Religie is tenslotte gehoorzaamheid aan God, niet aan een menselijke overheerser. Nu wil het probleem dat de religie in de praktijk in handen is van heerszuchtige predikanten of mufti’s, die de vreedzaamheid alleen schaden. Wil de staat het volk beschermen, zal het de religie uit handen van zulke figuren moeten trekken, en om de lieve vrede een eenduidige staatsreligie moeten instellen.
Deze religie – Kal noemt het ook wel een mythe, of ideologie – is een vreemd beest. Met waarheid heeft het niets van doen, want waar of onwaar is een zaak van het zuiver rationele verstand. Aan zulk verstand ontbrak het juist bij het volk, en voor hen is de religie gemaakt. Een surrogaat is het dus, dat wie niet redelijk kan zijn tenminste vreedzaam moet maken. Slechts van waarde in de religie is de eenvoudige les dat God eist dat wij deugdzaam leven en naastenliefde beoefenen. De staat moet erop toezien dat iedereen deze les ook leert, en braafjes zich ernaar gedraagt. De rest is kleurrijke inbeelding.
Een onbehagen begint ons misschien te bekruipen. En toch, wie is er tegen deugd of naastenliefde? Dat hangt af van wat schuilgaat achter deze woorden. Wie daarnaar zoekt, vindt bij Spinoza een ijzige leegte. Zodra we het politiek nuttige achter ons laten, en vragen naar het filosofisch juiste toont hij zich als een oprechte amoralist. Normatieve termen als goed of rechtvaardig, waar wij ons als verwarde, beperkte mensen in het alledaagse leven nu eenmaal van bedienen, hebben voor hem geen ware inhoud. In filosofisch perspectief is macht simpelweg recht, of zoals hij zich laconiek laat ontvallen: de grote vissen eten de kleine.
Voor het filosofische leven zoals Spinoza dat in zijn Ethica beschrijft zijn goed en kwaad kinderachtige illusies, die ons het zicht ontnemen op de eeuwige orde van de natuur. Deze orde, waarvan ook wij deel uitmaken en die voor Spinoza het enige ware goddelijke is, bestaat uit ijzeren ketenen van oorzaak en gevolg, en staat ons geen wilsvrijheid toe. Vrij zijn betekent voor de filosoof niets dan inzicht hebben in de orde waar wij hoe dan ook in verstrikt zijn. Voor het politiek leven blijft het goede, ook als illusie, een noodzakelijk instrument. In afwezigheid van een ware betekenis blijft het open voor de staat te bepalen. Daarmee dient het de macht. De macht echter is aan niets verantwoording verplicht.
Spinoza's vrijheid heeft bar weinig te maken met wat het moderne bewustzijn daarbij denkt
Dit is Spinoza’s list: de staatsreligie als een op zuiver machtspolitieke overwegingen gebouwd construct, dat dient om het volk bijeen te houden en te pacificeren door middel van een gelijkgeschakelde, van boven bepaalde moraal. Met niets dan de zuiverste bedoelingen en ten goede van het volk zelf, vanzelfsprekend.
Wat blijft zo over van de vrijheid? Als het erop aankomt, is vrijheid voor het volk vooral de vrijheid om uit eigen wil te gehoorzamen. De staat doet er, uit zuiver pragmatische overwegingen, goed aan niet al te hardhandig conformiteit op te leggen – dat leidt enkel tot verzet. Zolang de goede vrede niet bedreigd wordt, zolang er niets op het spel staat, mag men zelf van alles vinden en zeggen. Maar deze individuele vrijheid is een gecastreerde, en kan worden toegestaan juist omdat zij geen echt verschil maakt.
Wie een stap weg doet van Spinoza, beargumenteert Kal, ziet zo dat zijn begrip van vrijheid bar weinig te maken heeft met wat het moderne bewustzijn daarbij denkt. Onlosmakelijk deel van vrijheid in de moderne wereld is namelijk het idee dat wij, buiten de orde van de natuur en buiten de orde van de macht om, aan onszelf rekenschap schuldig zijn over hoe wij leven. Aan wat gegeven is, zitten wij niet vast. Als vrije wezens zijn wij zelf verantwoordelijk voor het vormgeven van een open toekomst. Voor deze openheid, en de hartstocht van de vrijheid die erbij hoort, heeft Spinoza geen oor. Zijn wereldorde is al af en gesloten – wij hoeven er ons slechts in te voegen.
Het is echter niet alleen Spinoza die droomt van een gesloten orde. De urgentie die Kals boek doortrekt, is dat hij dezelfde verlangens ziet spelen in recenter trekken in het politieke leven. Met enige durf maar met zorgvuldige distantie wijst hij op de curieuze verwantschap van Spinoza’s politieke gedachtenmotieven met bepaalde elementen van het fascisme. Dat is niet een vage poging tot karaktermoord. Een fascist is Spinoza niet. Evenwel: waar iedereen verwacht wordt deel te nemen aan een collectieve cultus, waar de gelijkgeschakelde wil van het volk vereerd wordt, daar is het uit met werkelijke vrijheid. Dat treft overigens ook de geborneerde aanhanger van een ‘verlicht wereldbeeld’ waarin al uit is gemaakt wat als redelijk telt en wat als achterlijk, en waar de ander verwacht wordt nou eindelijk eens gewoon mee te doen.
De blauwdruk voor een repressieve samen-leving die Spinoza levert, is daarmee van blijvende relevantie. Voor wie vrijheid zoiets wil zeggen als je invoegen in een gelijkgeschakelde orde is Spinoza een goede gids. Wie meent dat vrijheid betekent de gegeven orde altijd weer te bevragen, en de toekomst als open te zien, kan beter verder kijken.
Martijn Buijs is filosoof te Berlijn